Eerst moet ik natuurlijk de klei, die in stevige blokken ligt, letterlijk en figuurlijk klein krijgen. In wat plastic kuipen laat ik de klei wat weken, ga er dan met een stevige mixer tegenaan, nog wat laten weken en fijn mixen, en uiteindelijk is het fijn genoeg om het door een zeef te gieten.
Even aan de zeef schudden en de brokjes (waaronder heel wat pyrietsteentjes) blijven achter. Altijd wat werk om de zeef terug proper te krijgen - die klei kan natuurlijk niet weten dat dit draadnet een zeef is, en geen wapeningsnet van een bepleistering...
Maar na een aantal emmers zeven geraakt die mortelkuip dan toch gevuld met een lekker smeuïge kleipap.
Dan m'n spuitpistool ("drywall texture gun" staat op de verpakking) erbij gehaald, de compressor aangekoppeld en met een bang hartje richt ik op de muur.
Maar ja hoor, zoals Raymond ook al zong, "het ging verbazend goed vooruit" (tiens, in dat liedje had hij het ook wat neerbuigend over de Vlaamse klei - ik weet nu toch wel beter). Op minder dan een kwartiertje is de eerste wand van ruim 3 m breed voorzien van een grijze laag Boomse klei. Twee emmers van zo'n 20 l gaan erdoor. De meeste tijd kruipt nog in het afplakken van de ramen en deuren (en het klaarmaken van de kleipap natuurlijk). Voor volgend weekend voorzie ik dan maar om zoveel mogelijk muren van die eerste laag te voorzien. Kwestie van al een eerste bescherming te hebben van het stro vóór het te laat wordt deze herfst (en daarbij nog wat spektakel te kunnen bieden aan de strobalenrouters).